Met en voor alle zintuigen

We nemen onze omgeving in ons op met onze ogen en oren, we ruiken en voelen, verkennen ruimtes als we erdoor heen lopen. We zetten al onze zintuigen in om ons te kunnen oriënteren. Leerlingen met een beperking functioneren anders dan leerlingen zonder beperking. Ze compenseren hun beperking door het optimaal benutten van de mogelijkheden die ze wél hebben om te communiceren en zelfstandig te handelen. Daarbij maken ook deze kinderen uiteraard gebruik van álle zintuigen die hen ten dienste staan. Voor de oriëntatie in een gebouw, het gebruik van een gebouw domineert vaak het visuele. Maar dat is niet per se noodzakelijk. Als ontwerper hebben we meer middelen om in te zetten en zo de zelfstandigheid van elke schoolgebruiker te ondersteunen.

Een goed voorbeeld is het gebouw voor een instituut voor blinden en slechtzienden te Regensburg. De ruimtelijke elementen in deze gang kunnen door verschillende zintuigen waargenomen worden:

  • zintuigenOriëntatie door kleur: de geleiding is het enige element in een krachtige contrasterende kleur.
  • Oriëntatie door licht: zowel het daglicht als de lampen bevinden zich aan één kant van de gang.
  • Oriëntatie door temperatuur: de verwarmingselementen bevinden zich aan één kant van de gang.
  • Oriëntatie door lucht: vanuit een sleuf in het plafond komt een zachte luchtstroom.
  • Oriëntatie door niveauverschillen: de vloer verloopt niet recht en richt zich op het evenwicht van de gebruiker.

Het Blindeninstitut is ontworpen door architectenbureau Georg Scheel Wetzel uit Berlijn. Het bureau heeft terecht diverse prijzen voor dit gebouw mogen ontvangen.